KOLEN (witte, rode, ….)
Het zijn dus kruisbestuivers.
Om een goede bestuiving te verzekeren kan je dus het best meerdere planten naast elkaar telen en best geen andere kolen in de omgeving.
Kolen zijn tweejarige planten:
Het 1ste jaar vormt de plant een krop. Die moet overwinteren om het volgende jaar te bloeien.
Het 2de jaar bloeien de planten en vormen zich de hauwtjes. De centrale bloeistengel ( 2m) levert de beste zaden. Om deze nog sterker te maken kan je zwakkere zijstengels verwijderen. Het zaad van de kool is rijp als de hauwen beige kleuren. Zodra ze rijp zijn springen ze gemakkelijk open en verspreiden zo hun zaad.
Van radijsjes kun je makkelijk zaden oogsten.
De doorgeschoten planten worden ruim >1m hoog en vrij breed, ze bloeien prachtig met wit tot paarse bloempjes (afhankelijk van het ras). Ze kruisen heel gemakkelijk met andere rassen. Dat is niet erg want de uitkomst kan een heel mooie mix van kleuren en vormen zijn. Op de foto zie je links de bloemen van radijs, in het midden de dan nog onrijpe peultjes, ze moeten bruin en dor worden voor je er de zaden uit kunt oogsten.
Jaar 1: Groei en Selectie
Jaar 2: Bloei en Zaadvorming
De zaaddozen zullen geelbruin verkleuren en volledig droog en knisperig aanvoelen. De zaden binnenin zullen klein, rond en donker zijn.
Uitgebreide uitleg:
Boerenkool (Brassica oleracea var. sabellica) is een tweejarige plant voor zaadproductie, maar soms kan hij in het eerste jaar al bloeien.
Jaar 1: Groei en Selectie
Zaai en plant boerenkool: Zaai je boerenkool op het gebruikelijke tijdstip en plant de zaailingen uit in je tuin.
Oogst de bladeren: Gedurende het groeiseizoen kun je bladeren oogsten om te eten.
Selecteer de beste planten: Kies in de herfst de gezonde, sterke planten met de gewenste eigenschappen waarvan je zaden wilt winnen. Denk hierbij aan de smaak, de textuur van de bladeren, de groeikracht en eventuele resistentie tegen ziekten. Markeer deze planten duidelijk.
Laat de geselecteerde planten overwinteren: Oogst geen bladeren meer van de geselecteerde planten. Laat ze in de grond staan om de winter door te komen.
Bescherming tijdens de winter (indien nodig): In strenge winters kan het nuttig zijn om de planten te beschermen met een dikke laag mulch rond de basis of door ze af te dekken met vliesdoek. In zeer koude klimaten kun je overwegen om de planten voorzichtig uit te graven en ze in een koele, vorstvrije ruimte (zoals een onverwarmde kas of kelder) in potten te bewaren en in het voorjaar weer uit te planten.
Jaar 2: Bloei en Zaadvorming
De planten lopen uit: In het vroege voorjaar zullen de overwinterde boerenkoolplanten een lange bloemstengel (schietstengel) beginnen te vormen.
Bloei: Er zullen talrijke gele bloemen verschijnen, typisch voor de koolfamilie. Boerenkool kan gemakkelijk kruisbestuiven met andere bloeiende Brassica oleracea-soorten zoals andere koolsoorten (witte kool, rode kool, spruitjes, broccoli, bloemkool) en zelfs wilde verwanten zoals mosterd.
Bestuiving (en isolatie voor raszuiverheid):
Open bestuiving: Laat insecten (vooral bijen) de bloemen bestuiven. Je zult waarschijnlijk kruisingen krijgen als er andere Brassica oleracea-soorten in de buurt bloeien.
Isolatie voor raszuiverheid: Om raszuiver zaad te winnen, moet je de bloeiende delen van de geselecteerde planten isoleren voordat de bloemen opengaan. Dit kan met zakjes van fijn gaas. Zodra de bloemen open zijn, kun je ze handmatig bestuiven met een zacht penseel en de zakjes weer sluiten. Herhaal dit gedurende de bloeiperiode. Markeer de bestoven bloemen eventueel.
Zaaddozen vormen zich: Na de bevruchting zullen er lange, smalle zaaddozen (siliqua's) ontstaan.
Wacht tot de zaaddozen rijp en droog zijn: De zaaddozen zullen geelbruin verkleuren en volledig droog en knisperig aanvoelen. De zaden binnenin zullen klein, rond en donker zijn. De zaaddozen beginnen van onderaf rijp te worden.
Oogst de zaadstengels: Knip de stengels met de rijpe, droge zaaddozen af voordat ze openbarsten en de zaden verliezen. Het kan nodig zijn om in etappes te oogsten, omdat niet alle zaaddozen tegelijk rijp worden.
Droog de zaadstengels na: Hang de stengels ondersteboven op een droge, goed geventileerde plaats (bijvoorbeeld een schuur) met een doek of papier eronder om de vallende zaden op te vangen. Je kunt de zaaddozen ook voorzichtig van de stengels ritsen en ze op een droge ondergrond laten nadrogen.
Dors de zaden: Als de zaaddozen volledig droog zijn, kun je ze openbreken of -wrijven om de zaden te bevrijden. Dit kan door met je handen over de gedroogde zaaddozen te wrijven of door ze in een kussensloop te doen en er zachtjes op te trappen.
Verwijder het kaf: Zeef de zaden met een fijne zeef om het grove kaf te verwijderen. Je kunt ook voorzichtig blazen om het lichtere kaf weg te krijgen.
Laat de zaden goed drogen: Spreid de verzamelde zaden nog een dag of twee uit op een droge plaats.
Bewaar de zaden: Bewaar de droge boerenkoolzaden in een luchtdichte verpakking (bijvoorbeeld een papieren zakje, een envelop of een glazen potje) op een koele, donkere en droge plaats. Label de verpakking duidelijk met 'Boerenkool' en de oogstdatum. Noteer eventueel of het open bestoven of handmatig bestoven zaad is.
Zaadwinning van boerenkool vergt dus wat planning en geduld vanwege de tweejarige cyclus en de kans op kruisbestuiving.